wij2030

WIJ2030 interview blog inkoopontwikkelmodel

Dynamische wereld, dynamisch model - Interview Quirijn de Planque

Als student van de minor Inkoop aan de Hogeschool van Amsterdam was Quirijn de Planque in 2020 een van de grondleggers van het eerste circulaire inkoopontwikkelmodel. Sindsdien heeft hij in verschillende stadia de ontwikkelingen van het model meegemaakt. We vragen hem hoe die begintijd is verlopen, wat hem als student is opgevallen en hoe hij er nu – als young professional – tegenaan kijkt. 

In 2020, toen jullie de opdracht kregen, hadden we een vraag van de Amsterdam Economic Board (AMEC board). Kan je iets vertellen over hun vraag en hoe jullie te werk zijn gegaan? 

“Het was 2020 midden in coronatijd; een hele gekke periode. En, we mochten net weer naar studie komen. We kregen, voor ons toen, zo’n lastige vraag. Iets wat zo ver van ons bed stond waarvan niemand eigenlijk wist wat we moesten doen: het maken van een inkoopvolwassenheidsmodel voor duurzame facilitaire inkoop (red: indirecte inkoop).  

Bij mijn studie die ik hiervoor heb gedaan, commerciële economie, was aan de theorie rondom duurzaamheid wel aandacht besteed, maar er was nooit echt iets mee gedaan. Het was altijd een project schrijven, maar dit doe je dan alleen voor jezelf. In deze opdracht zag ik, en volgens mij ook vele klasgenoten, dat we hier wél kennis in het echt konden toepassen. We konden iets maken waar je iets aan zou hebben. Het was iets heel praktisch. 

De AMEC-board wist ook niet helemaal wat er nou precies nodig was voor zo’n model. Dus zijn wij gaan zoeken. En ook veel discussiëren met elkaar. Maar ik denk wel dat er door die wrijving wel glans is ontstaan. We hebben er met 24 studenten bijna een half jaar aan gewerkt. Iedereen vond het interessant om aan te werken. Het was aanvankelijk iets heel vaags wat realiteit werd op een gegeven moment; we ontwikkelden een vragenlijst, een manier om de uitslagen vorm te geven en een format adviesrapporten. 

En toen kregen we de opdracht om met bedrijven in gesprek te gaan. Dat heb ik met mijn groepje op me genomen en daar merkte ik echt dat het model iets is waarmee je waarde kan creëren voor een bedrijf.” 

Wat gebeurde er dan toen in die gesprekken, kun je daar iets van toelichten? 

“Het waren verschillende soorten organisaties; van medisch tot overheidsinstanties, gemeentes, maar overal zag ik wel de interesse. De ene organisatie was kritischer dan een ander. Bij de alle partijen zag je dat mensen dit echt wilden gebruiken. Terwijl wij nog steeds dachten dat het misschien wat vaag was. Zij gaven aan hiermee op een makkelijke manier stappen te kunnen maken. Wij hebben 14 of 15 gesprekken gehad; echt interessant. Na die gesprekken stuurden wij het rapport wat ze konden verbeteren.” 

Werd het door die gesprekken pas écht leuk? 

“Ja. Het was een lange weg om een model te maken. Het model zelf was ook lang; het bestond volgens mij uit 60 vragen of zoiets. Dat was wat lang; dat vonden de organisaties ook. Het resultaat was interessant, omdat partijen gelijk konden zien in welke hoek ze snel konden verbeteren op hun circulaire inkoop. Circulair inkopen was ook voor organisaties nog iets vaags, alhoewel wel iedereen  het idee had er iets mee te moeten gaan doen. Wij konden concrete aanbevelingen geven. 

Wat ik persoonlijk heel leuk vond was dat in deze minor en met dit project je direct feedback kreeg op iets wat ook echt relevant is. Je krijgt feedback op een andere manier en kunt dat direct weer toepassen in het volgende gesprek.” 

Na de minor hebben we je nog een paar keer gebeld om mee te helpen bij de ontwikkeling van het model. Kun je vertellen wat jij hebt gedaan en waarom je dat naast jouw studie bleef doen? 

“Bij het volgende jaar, ging men de vragen verder verbeteren. Ik ben toen wekelijks teruggeweest om de achtergrond toe te lichten en om te helpen de vragen te verbeteren. Bij de volgende groep zag je weer echt nieuwe invloeden. Er waren weer 30 nieuwe studenten die een totaal nieuw beeld gaven. En ook op sommige vragen heel kritisch waren over wat er stond. Dat was ontzettend leuk om te zien. Ik stond achter de eerste versie van het model en zij zagen nog verbeteringen. Uit die discussie kwam weer iets moois.“ 

Vorig jaar hebben we jou gevraagd om mee te doen en denken bij de ronde tafels met professionals uit het veld. Wat viel jou daar op? 

“Vooral dat bedrijven nu echt geïnteresseerd waren. De partijen die er waren hadden er echt zin in en deden zo hun best. Zij zagen echt de investering die het vroeg en het belang om in een overzichtelijk model te investeren.“ 

Wat hoop jij dat de toekomst brengt voor het model? Waar hoop je dat dit model zich in door ontwikkelt? 

“Ik denk dat dit model potentie heeft om zich te ontwikkelen als een tool om bedrijven echt te helpen. Een model dat je op een hele praktische manier helpt een heel gecompliceerd onderwerp te begrijpen. Ik denk dat veel bedrijven onnodig veel geld uitgeven aan het begrijpen van duurzaamheid, circulariteit en alles wat er mee te maken heeft. Dit model kan aan de hand van een paar simpele vragen heel veel inzicht opleveren. Het kan heel snel het grijze gebied gewoon wat helderder maken en aangeven waar je ‘morgen’ mee kunt beginnen. Ik hoop echt dat het model zich doorontwikkeld en dat bedrijven zien “hé, dit heb ik nodig”.. 

Wat wij vanaf het begin voor ogen hadden was een model dat rekening houdt met het feit dat niet alle sectoren en niet alle organisaties hetzelfde zijn. Daarnaast moet het zich aanpassen aan de veranderende omstandigheden in de wereld. Het was voor ons best snel duidelijk dat het een dynamisch model moest worden.”